Een bord vol dilemma’s; carnivoor dieet of toch vegan? – Deel 2
Wie zich graag bezighoudt met voeding, gezondheid en duurzaamheid, komt vroeg of laat onherroepelijk voor verschillende waarheden te staan. Is het nu gezond om vlees te eten of niet? En welk dieet is het milieuvriendelijkst? Hoe meer we ons erin verdiepen, hoe meer dilemma’s we tegenkomen en hoe minder eenduidig de oplossing wordt. Deze blog behandelt een aantal bekende, maar nog altijd actuele voedingsvraagstukken en probeert te laten zien hoe ze elkaar beïnvloeden en waarom het zo lastig is om de juiste keuzes te maken als het om voeding gaat. Er zullen zeker vragen zijn die niet behandeld worden, al is natuurlijk geprobeerd zoveel mogelijk facetten te belichten.
Wat al de dilemma’s gemeen hebben, is dat er iets paradoxaals in ze schuilt; de keuze die in eerste instantie intuïtief de juiste leek, blijkt bij nader inzien helemaal niet zo goed of voor de hand liggend te zijn. Zo is vlees lange tijd onterecht afgeschilderd als boeman en zijn planten misschien wel helemaal niet zo volmaakt als we lange tijd dachten. Het blijkt bovendien moeilijk te zijn om zowel milieuvriendelijk als diervriendelijk te eten, omdat biologisch gehouden dieren meer ruimte nodig hebben en dus minder ruimte voor natuur en wildlife overlaten. Omgekeerd geldt hetzelfde: plofkip is niet diervriendelijk, en waarschijnlijk ook minder gezond dan bio-kip, maar voor het milieu lijkt het toch de beste keuze te zijn. Behalve de wetenschap is ook spiritualiteit een bron voor het zoeken naar antwoorden. Aan welke voedingsvoorschriften houden religies en spirituele stromingen zich en waarom? Ook daar vinden we echter geen eenduidig antwoord. Waar voor de ene stroming reïncarnatie een reden is om geen vlees te eten, is het voor de andere stroming juist een motivatie om te stellen dat vlees eten heilig is.
We staan kortom voor onmogelijke keuzes: vlees mijden, of toch planten mijden? Plofkip eten en het milieu redden, of bio-kip eten en de kip helpen? Wat is het heilige of spirituele dieet: wel of geen dieren eten? En zijn micro-organismen dan ook dieren? Het lijkt erop dat we met veel van deze dilemma’s zullen moet leven. Maar dat er geen antwoorden zijn, wil niet zeggen dat we de vraagstukken niet moet stellen of niet het hoofd moeten bieden. Ook al maakt de elkaar tegensprekende informatie het niet gemakkelijk om te kiezen voor een voedingspatroon, uiteindelijk is een bewuste en genuanceerde keuze beter dan een onbewuste. En bedenk ook dat je keuze niet statisch is, je kunt verschillende dingen uitproberen, of afwisselen en bijvoorbeeld per seizoen voor een andere strategie gaan.
Hoe dan ook: de keuze is aan jou.
Volledig artikel
Onze moderne, Westerse wereld biedt ons de mogelijkheid om heel bewuste keuzes te maken als het om onze voeding gaat. Steeds meer mensen besluiten dan ook vanwege uiteenlopende redenen te kiezen voor een alternatief voedingspatroon. Zo eten mensen bewust voeding die zoveel mogelijk in harmonie is met onze leefomgeving, voeding die heilzaam is voor ons lichaam of voeding die in overeenstemming is met onze spirituele overtuigingen en het liefst kiezen we voor voeding die aan al deze criteria voldoet. Hoe meer we ons echter onderdompelen in ons voedsel, hoe minder consensus erover lijkt te bestaan. En laten we de sociale impact van onze massale voedingsfetisj niet vergeten. We kunnen nauwelijks nog met een groep mensen uit dezelfde pan eten, omdat iedereen een ander dieet belijdt. Dat is ook niet gek: er is veel tegenstrijdige informatie en er zijn bovendien weinig solide maatstaven, waardoor zelfs dezelfde motivatie bij twee mensen of groepen zomaar tot totaal verschillende voedingspatronen kan leiden. De heilige graal in gezonde, duurzame en geestverrijkende voeding lijkt nog altijd niet gevonden te zijn. Welk voedingspad we ook bewandelen, we lopen al snel tegen dilemma’s aan.
“De heilige graal in gezonde, duurzame en geestverrijkende voeding lijkt nog altijd niet gevonden te zijn”
In dubio
Een voedingspatroon kiezen lijkt misschien op het eerste oog een kwestie van de feiten kennen en de juiste keuzes maken. In de praktijk mondt deze schijnbaar heldere opgave echter vaak uit in een onontwarbare kluwen van ideeën, feiten, onderzoeken en overtuigingen waar je eindeloos in blijft rondcirkelen en niet meer uit geraakt. We stuiten vroeg of laat altijd op een voedselparadox die zorgt voor een omkering van onze waarden: dat wat aanvankelijk goed leek, wordt ineens iets kwaads en het kwade komt in een goed daglicht te staan. Paradoxen kunnen conflicten blootleggen en zaken inzichtelijk maken, maar ze scheppen tegelijkertijd ook chaos en woelen ons denken om. Ze brengen dan misschien geen rust of helderheid in een vraagstuk, ze betekenen wel iets goeds: overal waar echt geleefd en nagedacht wordt, ontstaan paradoxen.
We kunnen het nadenken over ons voedsel uit de weg gaan om zo de verwarring te verdrijven, maar feitelijk steek je dan natuurlijk je kop in het zand. Het kiezen van een voedingspatroon wordt er dan misschien niet gemakkelijker op, de keuze is wel doorleefder en genuanceerder wanneer je de voedseldilemma’s die je tegenkomt zo ver mogelijk doordenkt. Ook nu is de keuze aan jou: hou je het bij je huidige denkwijze over voeding en wil je hier niet verder over bakkeleien, of durf je deze in twijfel te trekken en de paradoxen die in onze ideeën over voedsel schuilen recht aan te kijken, met het risico dat je huidige voedingsvisie weleens radicaal zouden kunnen veranderen?
“We stuiten vroeg of laat altijd op een voedselparadox die zorgt voor een omkering van onze waarden”
Het gezondheidsdilemma
Uiteraard vinden de meeste mensen het belangrijk om zo gezond mogelijk te zijn en doen ze er graag alles aan om gezond te blijven. Behalve door factoren als lichaamsbeweging, leefomgeving, stress en erfelijke aanleg, wordt onze gezondheid in belangrijke mate bepaald door wat we eten. Het is dus niet gek dat de meeste diëten en voedingspatronen erop gericht zijn om onze gezondheid zo goed mogelijk te ondersteunen. De vraag is echter: welke nutriënten hebben we in welke vorm en hoeveelheid nodig om gezond te blijven en zo optimaal mogelijk te functioneren? Daarop bestaat helaas geen eenduidig antwoord. Ten eerste is het heel persoonlijk en afhankelijk van bijvoorbeeld je leeftijd, beroep, leefomgeving, conditie en de aanwezigheid van ziekte of zwakke plekken in je lichaam. Ten tweede zijn veel professionals, doctoren en wetenschappers het allesbehalve eens over welke voeding ons lichaam nodig heeft.
Noch vlees, noch vega
De grootste tegenstelling die hierover momenteel bestaat is waarschijnlijk het debat tussen aanhangers van het veganisme en aanhangers van het carnivorisme. Zo zijn er wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat eten volgens een plantaardig voedingspatroon gezond is, omdat het onder meer je bloeddruk verlaagt en het risico op hart- en vaatziekten verkleint. Ook zijn er onderzoeken die laten zien dat het eten van rood vlees het risico op een beroerte vergroot. De laatste jaren wint echter het carnivorisme steeds meer terrein, doordat er meer en meer onderzoeken zijn die het tegenovergestelde aantonen. In een eerdere blog (link maken naar blog 1) over het carnivoordieet worden onderzoeken aangehaald die aantonen dat het eten van dierlijke producten juist veel gezondheidsvoordelen heeft en dat planten daarentegen stoffen bevatten die moeilijk verteerbaar en zelfs giftig zijn voor ons lichaam. In het boek The Carnivore Code komt Dr. Paul Saladino met zoveel argumenten en onderzoeken op de proppen, dat zelfs de meest fanatieke veganist waarschijnlijk begint te twijfelen aan zijn of haar overtuigingen.
“Carnivorisme wint terrein, steeds meer onderzoek toont aan dat planten niet zaligmakend zijn”
Omdat onderzoeken elkaar tegenspreken, staan we voor een onoplosbaar dilemma: moeten we dierlijke producten mijden, of moeten we juist plantaardig voedsel mijden om gezond te blijven? Wellicht is hier een compromis de gulden middenweg. Welke keuze we ook maken, dat de kwaliteit van voedsel heel belangrijk is voor onze gezondheid, daar zijn we het gelukkig nagenoeg allemaal over eens. Kunnen we dan in ieder geval met zekerheid stellen dat biologisch of biodynamisch geproduceerde voeding in alle gevallen de voorkeur heeft?
De paradox van de wereldverbeteraar
Nou, niet helemaal. Goed, wanneer je gezondheid als maatstaf neemt, dan lijkt het antwoord ‘ja’ te zijn. Logischerwijze zou je immers zeggen dat ‘plofgroenten’ – groenten die op vochtvasthoudende kunstmest zijn grootgebracht, bespoten zijn en in koelcellen liggen te rijpen – meer bestrijdingsmiddelen, meer vocht en minder nutriënten bevatten. Veel onderzoeken tonen dit ook aan, al zijn er ook onderzoeken verricht die juist concluderen dat biologische groenten niet aantoonbaar méér voedingsstoffen bevatten of in het algemeen gezonder zijn, al is het wel de vraag langs welke liniaal dit soort onderzoeken hun meetresultaten leggen.
Ook hier stuiten we dus toch weer op een discussiepunt. Maar laten we uitgaan van de logische en meest gangbare gedachte dat de keuze voor biologische voeding over het algemeen een keuze is voor gezondere producten. En ook als je je keuze niet zozeer wil baseren op je gezondheid, maar vooral op wat goed is voor mens, dier en milieu lijkt biologisch of biodynamisch geproduceerd voedsel op het eerste oog de juiste keuze. Toch tonen wetenschappers ook steeds vaker aan dat deze natuurlijke vormen van produceren helemaal niet per se beter zijn voor de wereld, waardoor de keuze toch weer niet zo gemakkelijk is als ze in eerste instantie leek. Zo lijkt ‘plofkip’, hoewel niet diervriendelijker, gek genoeg wél beter te zijn voor het milieu dan bio-kip, omdat deze dieren minder ruimte innemen en minder eten verbruiken. Het ligt er dus maar net aan waar je meer waarde aan hecht: aan dierenwelzijn of aan het milieu en ruimte voor de natuur.
“Dierenwelzijn of ruimte voor de natuur, waar hecht je meer waarde aan?”
Delen of sparen
Feitelijk gaat dit dilemma over land delen of land sparen, zoals wetenschapsjournalist Hidde Boersma uitlegt in een reeks artikelen voor de Correspondent. Hij stelt dat lokaal, kleinschalig en natuurlijk voedsel niet altijd beter is voor de natuur en dat intensieve landbouw daarentegen de natuur juist wel kan redden. Een groot deel van de groene beweging pleit volgens hem voor het delen van land, ofwel wildlife friendly landbouw, zoals biologische landbouw, agro-ecologie en vormen van permacultuur. De methoden die gehanteerd worden zijn bij deze vormen weliswaar natuurvriendelijk, maar de kwantitatieve opbrengst per hectare is lager. De ecomodernisten, waar Boersma zichzelf ook toe rekent, zijn echter voorstander van een zo hoog mogelijke opbrengst per hectare, zodat de grond die niet nodig is voor landbouw, écht natuur kan blijven.
Hij haalt interessante argumenten aan, zoals het feit dat wildlife friendly landbouw de biodiversiteit hele
maal niet per se ondersteunt, maar dat slechts opportunistische dier- en plantensoorten er welig kunnen bloeien en zeldzame soorten alsnog niet kunnen aarden of wortel kunnen schieten. Ook schept de term ‘intensieve landbouw’ volgens hem een verkeerd beeld van wat deze vorm van landbouw daadwerkelijk inhoudt. Deze tak van sport is namelijk een stuk duurzamer en efficiënter dan de meeste mensen denken. Zo vindt steeds vaker gewasrotatie plaats en zorgt precisielandbouw voor efficiënt gebruik van water en bestrijdingsmiddelen.
Paradoxaal genoeg lijkt kiezen voor dierenwelzijn dus niet per sé ook een keuze voor een beter milieu, terwijl dit intuïtief voor de meeste mensen wel aan elkaar gelinkt is. Het klinkt gek: red het milieu, eet een plofkip. Uiteindelijk hangt de keuze af van wat jij als problematisch ervaart: door plofkip te eten bezuinig je op je eigen gezondheid en het leven van de kip zal ook geen feest zijn geweest, maar je kunt het wellicht ook beschouwen als een opoffering voor wildlife en natuur.
“Kiezen voor dierenwelzijn is niet per sé ook een keuze voor een beter milieu, ook al is dit intuïtief voor de meeste mensen wel aan elkaar gelinkt”
Op zoek naar dezelfde maatstaf
Het lastige aan deze discussie is, dat er nog altijd geen duidelijke maatstaf is om te bepalen welke van de twee soorten landbouw nu het beste is voor de wereld. Dit komt temeer omdat beide vormen andere ideeën hebben over wat ‘goed’ is. Zo richten ecomodernisten zich vooral op de kwantitatieve voedselopbrengst per hectare, terwijl wildlife friendly landbouw meer waarde hecht aan de voedingswaarde van het geproduceerde voedsel en meer zorgdraagt voor de omgeving. Er wordt misschien een minder hoge opbrengst gegenereerd, maar daar staat tegenover dat er minder afval en schadelijke stoffen geproduceerd worden, omdat er weinig tot geen bestrijdingsmiddelen nodig zijn en er meer kringlopen in de productie gesloten worden, wat weer van belang is voor de voedselproductie in de toekomst. De paradox is helder, maar moeilijk te overkomen: ga je voor intensieve landbouw, dan kies je voor minder ruimteverbruik, meer vrije natuur en meer opbrengst per vierkante meter, maar je delft dan wel het onderspit als het gaat om dierenwelzijn, voedingswaarde en afvalproductie.
Hoeveel voedsel hebben we nodig?
Misschien is er een oplossing uit deze spagaat. Immers, de voedselopbrengst van intensieve landbouw is dan misschien hoger, maar hoeveel opbrengst hebben we eigenlijk nodig? Biodynamische landbouw produceert dan wel minder, maar kan het toch voldoende zijn?
Is het theoretisch gezien mogelijk om de wereldbevolking te voeden met biologisch en biodynamisch geteeld voedsel? Dit artikel zet uiteen dat het in ieder geval wel mogelijk is, mits we in staat zijn om ons gedrag aan te passen. Veel mensen eten tegenwoordig veel meer dan nodig is. Overgewicht is wereldwijd inmiddels een groter probleem dan ondervoeding. Als we genoegen zouden nemen met wat ons lichaam nodig had en gezonder zouden eten, dan zouden we minder voedsel nodig hebben. En als biologisch voedsel inderdaad meer voedingsstoffen bevat, zouden we er eerder vol van zitten en hebben we er dus ook minder van nodig om onze honger te stillen. Als we de helft minder vlees zouden eten en de helft minder voedsel zouden weggooien, zo wordt gesteld in het bovengenoemde artikel, dan zou het lukken om de wereld met biologisch geproduceerd voedsel te voeden.
Dan blijft alsnog wel de vraag welke landbouwvorm het beste is voor de natuur. Volgens Hidde Boersma van de Correspondent is het in ieder geval ook noodzakelijk om deze vraag per land of regio te beantwoorden. In ontwikkelingslanden in Afrika valt er immers meer natuur en wildlife te redden, maar Afrika is ook het continent waar de grootste bevolkingsgroei voor de deur staat. Bovendien hebben de boeren er nauwelijks toegang tot kunstmest, tractors en bestrijdingsmiddelen, waardoor het gros van de boeren er nog steeds kleinschalig produceert. Onder de streep concludeert Boersma aan de hand van talloze onderzoeken toch dat zowel voor rijke, ‘natuurarme’ en dichtbebouwde landen als Nederland, maar ook voor ontwikkelingslanden in Afrika land sparen de betere optie is, al lijkt hij voorbij te gaan aan het feit dat intensieve monoculturen, hoe zuinig en efficiënt ook, onherroepelijk te maken krijgen met bodem- en gewasverarming waardoor ze niet in een duurzame kringloop, maar eerder in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Eigenlijk is er gewoon geen sprake van een winnend scenario: of we nu voor land delen of voor land sparen gaan, er zal hoe dan ook veel biodiversiteit verloren gaan. Het lijkt helaas onmogelijk om tegelijkertijd de wereld te voeden en alle nog resterende natuur te behouden.
“Land sparen lijkt in alle gevallen de betere optie, al is er eigenlijk geen sprake van een winnend scenario”
Food for the soul
De vele, elkaar tegensprekende onderzoeken op het gebied van voeding, milieu en gezondheid maken het bijna onmogelijk om op basis ervan de juiste keuzes te maken en voedsel te nuttigen dat zowel gezond als ethisch verantwoord is. Hoe meer onderzoeken er plaatsvinden, hoe onduidelijker het wordt en hoe meer we verdwalen in al deze fabelachtige waarheden en waarachtige fabels. Misschien moeten we niet zozeer uitgaan van de nieuwste inzichten op het gebied van voeding, maar juist kijken wat we kunnen leren van eeuwenoude tradities, geloofsovertuigingen en spirituele bewegingen. Er schuilt immers vaak veel wijsheid in oeroude kennis en voor veel van onze voorouders waren voedsel, gezondheid, wereld en spirituele ontwikkeling op holistische wijze met elkaar verbonden. Welke antwoorden geven spirituele en religieuze stromingen op onze huidige voedseldilemma’s?
Heilige voedselvoorschriften
Wereldwijd leeft 84% van de mensheid volgens een religieuze of spirituele stroming waarvan in de heilige teksten voedselvoorschriften beschreven staan. Veel religies of stromingen verbieden het eten van bepaalde voedingsmiddelen, al wordt hier binnen een religieuze stroming vaak op verschillende manieren mee omgegaan. Sowieso is de ene religie wat minder streng hierin dan de andere. Zo worden de voedingsregels van het westerse Christendom tegenwoordig meestal minder precies nageleefd dan bijvoorbeeld de voedingsregels die binnen de Islam, het Jodendom, het Boeddhisme en Hindoeïsme gelden.
Hoe dezelfde motivatie kan leiden tot veel verschillende uitkomsten, wordt maar al te duidelijk wanneer we naar het geheel aan spirituele voedingsvoorschriften kijken. Aan bijna ieder spiritueel voedselvoorschrift ligt immers één en dezelfde motivatie ten grondslag, namelijk dat het volgen van een bepaald dieet ten goede komt aan de spirituele ontwikkeling van jou als persoon en van de wereld als geheel. Iedere stroming heeft echter hele eigen ideeën over op welke manier überhaupt spirituele vooruitgang geboekt kan worden, en ook over welk voedsel daarbij hoort.
“Hoewel spirituele stromingen dezelfde motivatie hebben om volgens een specifiek dieet te eten, hebben ze allen toch hele eigen ideeën over welk dieet zaligmakend is”
Geen geweld aan tafel
Met name over het wel of niet eten van dierenvlees bestaan veel verschillende opvattingen. De meest extreme visie hierop is waarschijnlijk die van het Jaïnisme, één van de oudste Indiase religies met zo’n 5 miljoen aanhangers. Shrimad Rajcandra, mentor van Mahatma Gandhi, was één van de bekendste Jaïnisten. Aanhangers streven ernaar alle lichamelijke behoeften en banden met het aardse te overwinnen, zodat ze uiteindelijk verlost kunnen worden uit de oneindige cyclus van wedergeboorte en moksha (verlichting) bereiken. Om dit voor elkaar te krijgen, mogen ze geen geweld gebruiken tegen andere levende, karmische levens die een ziel hebben. Onder meer insecten, gewortelde groenten, planten en micro-organismen worden tot deze karmische wezens gerekend.
Dit resulteert in misschien wel het strengste dieet ter wereld: ze eten geen vlees, vis, eieren, honing, geen wortelde groenten zoals uien, aardappelen of knoflook, geen gefermenteerd eten of ongefilterd water (dat is gewelddadig tegenover micro-organismen) en geen paddenstoelen, zwammen en gist. Ook mogen ze etensresten niet te lang bewaren en later opeten, omdat dit weer gewelddadig is tegenover de micro-organismen die erin vertoeven. Ze mogen bovendien maar net genoeg eten om hun lichaam in stand te houden en kennen meer dan dertig soorten van vasten, waaronder een kuur van 180 dagen. Het meest extreme gebruik van de Jaïnisten is wel de kunst van santhara, een religieuze eed van vrijwillige dood door middel van vasten, die vaak door ouderen of zieken wordt afgelegd om zich te ontdoen van negatieve karma voordat ze sterven. Een kleinere ecologische voetafdruk kun je waarschijnlijk niet bereiken, maar of de levenswijze van de Jaïnisten ook erg gezond is voor je lichaam, dat valt te betwijfelen. Het dieet en het vasten lijkt ze dan weer wel te helpen om verlichting te bereiken, dus God weet: misschien is het voor je geestelijke gezondheid en spirituele ontwikkeling juist goed om jezelf zoveel restricties op te leggen.
Noch vlees, noch vis
Andere spirituele stromingen zijn meestal minder extreem, maar er is wel een sterke relatie tussen spiritualiteit en vegetarisch of veganistisch eten. De gedachte is vaak dat de spirituele ontwikkeling samenhangt met en baat heeft bij het afzien van het doden van dieren of het eten van bezielde dingen. Plantaardig eten is zo bezien een uiting van respect voor andere levende wezens, en impliciet een oefening in discipline, bescheidenheid, empathie en mededogen. Religieuze stromingen die een plantaardig dieet voorschrijven, zien het universum als een expressie van het goddelijke en dus is respect uiten voor onze leefomgeving inherent aan respect en ontzag hebben voor het goddelijke.
Ook het geloof in reïncarnatie speelt vaak een rol bij de keuze voor een plantaardig dieet. Immers, volgens de reïncarnatietheorie kan de ziel in verschillende vormen terugkeren op aarde, ook in de vorm van een dier. Het concept van reïncarnatie versterkt de gelijkwaardigheid en band tussen de zielen van wezens op aarde en hieruit volgt de keuze om, uit respect voor de goddelijke zielen die zich ook in dieren manifesteren, geen dieren te doden of te eten. Sommige religies schrijven voor dat bepaalde dieren wel gegeten mogen worden, maar alleen wanneer ze op een specifieke, respectvolle manier worden geslacht.
“Respect voor ander leven op aarde is vaak de leidraad in de spirituele keuze voor een plantaardig dieet”
Toch vlees, toch vis
Er zijn echter ook spirituele stromingen die, vanuit precies dezelfde ideeën dat het universum een expressie is van het goddelijke en dat zielen reïncarneren, juist wel tot de keuze komen om vlees te eten en het ook als respectvol en heilig zien, zoals bijvoorbeeld het taoïsme. Uit het feit dat we al sinds het begin der tijden zowel dieren als planten eten, wordt afgeleid dat het natuurlijk en ‘volgens de goddelijke orde der dingen’ is voor de mens om vlees te eten. Ook voor deze stromingen zijn de wetten van de natuur inherent aan de wetten van god of het goddelijke. En een natuurlijk dieet, waartoe al sinds het begin der tijden ook vlees behoort, is aldus een heilig dieet.
Vegetarisme is hypocriet
Kritiek die vanuit deze hoek vaak wordt geuit op het spiritueel vegetarisme of veganisme is dat het hypocriet is om een onderscheid te maken tussen dieren en planten. Al het leven is heilig, niet slechts het leven waartoe we ons als mens nu eenmaal gemakkelijk en graag verhouden, zo wordt gesteld. Waarom zou een plantenleven minder waardevol zijn dan een dierenleven? En waar ligt überhaupt de grens, behoren micro-organismen niet ook tot het dierenrijk? Omdat zoogdieren biologisch gezien meer op ons lijken, kunnen we ons er misschien beter toe verhouden, maar is het niet arrogant om aan te nemen dat de ene levenssoort meer waarde heeft dan de andere, puur en alleen omdat bepaalde levensvormen, zoals planten, de materiële wereld niet op eenzelfde manier lijken te ervaren als wij?
Planten hebben dan misschien niet hetzelfde soort zenuwstelsel als mensen en dieren, toch wijst steeds meer onderzoek uit dat planten wel degelijk pijn kunnen voelen, op emoties reageren en kunnen leren. Vergeet niet dat men ook lange tijd heeft gedacht dat vissen geen pijn voelen, waaruit werd afgeleid dat het niet erg was om deze dieren te eten. Een misvatting waar pas vrij laat, aan het eind van de vorige eeuw, mee werd afgerekend in de wetenschap. Het lijkt dus onredelijk om op basis van onze eigen, beperkte waarnemingscapaciteit bepaalde dieren wel als levende, bezielde wezens te categoriseren en bijvoorbeeld micro-organismen en planten niet. Wie zegt dat onze wetenschappelijke kennis – ooit – toereikend is om hierover een oordeel te vellen?
“Het is hypocriet om een onderscheid te maken tussen de verschillende levensvormen op aarde. Waarom zou een plantenleven minder waard zijn dan een dierenleven?”
Mensen die in reïncarnatie geloven, kunnen er overigens ook juist heel bewust voor kiezen om wel vlees te consumeren. Een argument dat daarbij wordt aangedragen is dat, omdat alles tot in het oneindige deel uitmaakt van de cirkel des levens, de dood niet het einde is. In dit leven ben je degene die eet, in een volgend leven word je wellicht gegeten. Zo dragen we allemaal om beurten ons steentje bij aan het in stand houden van elkaar en van de wereld. Het hele proces is een eeuwigdurende, natuurlijke en heilige kringloop. Afzien van vlees eten is aldus niet in overeenstemming met de goddelijke werkelijkheid van leven dat leven eet.
Voedselverwarring
Is het gezond om planten te eten? Moet vlees vermeden worden? Welke vorm van voedselproductie is het meest duurzaam? Welk dieet is het beste voor mens, dier en milieu? Hoe stem ik mijn voedingspatroon af op mijn spirituele visie en ontwikkeling? Inmiddels is duidelijk geworden dat op al deze vragen minimaal twee antwoorden te geven zijn die totaal tegenovergesteld zijn aan elkaar. Een ietwat onbevredigende conclusie misschien, die zelf ook wel wat weg heeft van een paradox. Na lang zoeken willen we natuurlijk graag antwoorden vinden op onze prangende vragen, het liefst ook nog met een volmaakt voedingsadvies op de koop toe. De werkelijkheid is meestal echter weerbarstiger dan we zouden willen, maar gelukkig schept het feit dat in de werkelijkheid niet alles naadloos in elkaar past ook ruimte. Ruimte voor iedereen om zelf een keuze te maken en een voedingspatroon te kiezen dat helemaal past bij je persoonlijke ideeën over voeding, gezondheid, duurzaamheid en spiritualiteit.
Je hoeft ook niet voor de rest van je leven een keuze te maken natuurlijk. Je kunt zelfs tegelijkertijd met verschillende winden meewaaien of per week of maand je voedingspatroon aanpassen en meebewegen met het seizoen. Wanneer je lokaal eet, is het in de zomer immers gemakkelijker om vegetarisch te eten, omdat er meer groente en fruit ter beschikking is. Wat jouw strategie, leidraad of sleutel tot succes ook is: steek niet je kop in het zand maar ga op onderzoek uit. Blijf openstaan voor andere ideeën, ook al staan ze haaks op die van jezelf. Alleen zo blijf je niet hangen in linksom of rechtsom en kun je uiteindelijk iedere keer weer de dilemma’s die op je bord belanden overstijgen.